“Het is niet erg als je in het eerste gesprek wat moet wennen of aftasten. Een vlot gesprek kan ook ontstaan in het tweede of derde gesprek.”
“Over mezelf vertellen brak het ijs.”
“Gesprekken met patiënten hoeven niet al te formeel. Je krijgt veel meer informatie van iemand als diegene zich er ook goed bij voelt. Ik heb geleerd om de patiënt niet te behandelen als een patiënt, maar als een ‘kennis’. Natuurlijk is het wel belangrijk om het professioneel te houden, maar dat kan ook op een leukere en gezelligere manier.”
“Voer het gesprek niet als een interview, maar eerder als een gesprek met een vriend!”
“Wanneer je bij het eerste gesprek merkt dat jouw maatje met veel twijfels, angst en/of verdriet kampt, probeer daar dan eerst wat mee te doen. Laat de patiënt eerst zijn/haar verhaal doen en biedt een luisterend oor, zodat daarna ruimte is om een gesprek te kunnen voeren.”
“Toen ik loskwam van de vragen die ik had opgeschreven verliep het gesprek beter.”
“Ik had duidelijker een doel moeten formuleren voordat ik de patiënt ging bellen, nu was het voor de patiënt niet duidelijk wat de bedoeling was.”
“Het eerste gesprek duurde 1,5 uur. Ik vond het begrenzen lastig. Bij het tweede gesprek heb ik vooraf gezegd hoe laat ik in de apotheek terug mooest zijn en dat hielp wel een beetje.”
“Ik heb goed geluisterd.”
“Ik heb veel doorgevraagd en daardoor snel een band op kunnen bouwen.”
“Sommige patiënten moeten eerst even hun verhaal kwijt voordat ze de ruimte voelen om het te hebben over hetgeen waarvoor ze bij de apotheek zijn. Het is daarom denk ik goed om niet de verwachting te hebben dat het altijd lukt om meteen ter zake te komen bij een eerste gesprek.”
“Belangrijk is om mensen hun verhaal te laten doen, maar op de juiste momenten in te grijpen en open vragen te stellen.
Dit is ook belangrijk als apotheker later. Hierdoor kom je erachter waarom iemand bijvoorbeeld therapieontrouw is.”
“Achter het medicatieprofiel zit een mens die zijn eigen levensstijl heeft en daardoor ook een bepaalde mening heeft over medicatiegebruik. Het is goed om hier, waar mogelijk, rekening mee te houden. Dit kan je doen door meer te leren over de patiënt en door te vragen naar zijn/haar wensen en gevoelens.”